OPVOEDING

Bij veel "probleemgedrag" bij honden speelt onduidelijke rangorde een rol. In een roedel wolven of wilde honden is rangorde van levensbelang, want een roedel zonder leider kan niet lang voortbestaan. Als u een hond in huis neemt dan heeft die hond net zo'n behoefte aan een leider als zijn in het wild levende soortgenoten. En als die leider niet aanwezig is zal een beetje hond zelf die rol op zich nemen, want een roedel moet immers een roedelleider hebben.

Hoe het dan verder verloopt hangt af van het karakter van de hond. Sommige honden zijn er echt niet voor gemaakt, en die worden er onzeker en soms zelfs neurotisch van. Andere honden zijn van huis uit al wat dominanter, en die hebben er minder problemen mee. Maar als de hond baas wordt in eigen roedel ontstaat er meestal wel allerlei ongewenst gedrag, dat kan variëren van onzindelijkheid tot regelrechte agressie tegen alles en iedereen. Het is dus zaak dat de eigenaar van de hond het niet zo ver laat komen. Dat kan je het beste doen door je als roedelleider te gedragen. Een zeer aan te bevelen manier daarvoor is om de voorrechten, die aan de roedelleider zijn voorbehouden, op te eisen.


1. De hond mag niet op het bed, op de bank of in de luie stoel.
De hond mag eventueel wel in de slaapkamer slapen (om hem te laten merken dat hij bij de roedel hoort).
Maar: als u een heel dominante hond heeft wordt ook die slaapkamer verboden gebied.


2. De ranghogere eet het eerst.
Geef daarom de hond pas eten als het hele gezin al gegeten heeft.
Als uw hond nog meerdere keren per dag moet eten neemt u, voordat u de hond voert, zelf ook iets, al is het maar een symbolisch biscuitje.


3. Natuurlijk gaat u als eerste door een deur of andere nauwe opening, de hond komt pas als u het signaal daarvoor geeft.
De hond mag pas in of uit de auto als u hem daarvoor een commando geeft.
Laat de hond opzij gaan als hij in de weg ligt.


4. Wees consequent in uw omgang met de hond.
Consequent gedrag betekent bijvoorbeeld dat de hond altijd op de bank mag of nóóit op de bank mag.
Hij begrijpt niet dat het met mooi weer wel, en met natte modderpoten niet mag....
En natuurlijk zijn ook uw huisgenoten consequent in hun omgang met de hond.
Hij mag niet van de één wel op de bank en van de ander niet.


5. Als u een commando geeft, zorgt u er ook voor dat het wordt uitgevoerd.
Geef geen commando als u van te voren al weet dat de hond het toch niet zal doen.
Beloon de hond als hij een commando netjes uitvoert.


6. Speel geen trekspelletjes met de hond.
Apporteren en "speurspelletjes" verbeteren de verstandhouding met de hond.
Zorg ervoor dat u het spel stopt vóórdat de hond er genoeg van heeft.
Zorg er ook voor dat u het speeltje opbergt als het spelletje is afgelopen.


7. Negeer aandacht-vragend-gedrag van de hond (kop op je schoot, speeltje voor je voeten gooien, snuit in je hand duwen, hijgen enz.).
Haal de hond alleen aan, als hij iets voor u gedaan heeft, en geef geen snoepjes of andere beloningen als de hond niets voor u gedaan heeft.

 
8. Uw hond mag niet zelf uitmaken of u aan zijn lijf mag komen.
U moet zijn oren, poten, staart enz. kunnen aanraken, en u borstelt hem zo lang en zo vaak als u dat nodig vindt.


9. Verwaarloos de gehoorzaamheidstraining niet.
De belangrijkste oefening is "af": doe deze oefening een paar keer per dag, en wissel hem af met een "af en blijf" van een paar minuten.
Doe dagelijks een paar oefeningen, zoals "zit" voordat de hond eten krijgt, "sta" bij het borstelen, enz.


10. Tijdens wandelingen geeft u de route en het tempo aan.
Train de hond in het lopen aan een slappe lijn en in een richting die u bepaalt.
Als de hond los loopt en niet op u let, loop dan eens hard weg in de tegenovergestelde richting.
U kunt zich ook verstoppen, zodat de hond u moet gaan zoeken.